Balans

4.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

 
Inleiding
De jaarrekening is opgesteld conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Bepalingen die zijn opgenomen in de financiële verordening, als nadere invulling van BBV-voorschriften, zijn eveneens van toepassing. De rechtmatigheidsverantwoording door het college is opgenomen in hoofdstuk 4.4.

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De waarderingsgrondslagen van de jaarrekening zijn gebaseerd op het BBV en vastgelegd in de Financiële Verordening. De activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs, dan wel nominale waarde. De passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd. Voor de jaarrekening is het stelsel van baten en lasten gehanteerd. Dat betekent dat we lasten en baten hebben toegerekend aan het jaar waarin de diensten of goederen zijn geleverd. Winsten worden alleen in aanmerking genomen als ze gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong hebben in het boekjaar worden opgenomen indien zij bekend zijn voor het opstellen van de jaarcijfers.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Hierbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.

Er wordt gebruik gemaakt van overhead om rente door te belasten aan de investeringen en grondexploitaties.

Balans
Vaste activa

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijging- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als baat verantwoord.

Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
Op kosten van onderzoek en ontwikkeling wordt niet afgeschreven, deze komen direct ten laste van het resultaat. Op voorbereidingskosten voor toekomstige grondexploitaties wordt niet afgeschreven. Deze kosten worden in toekomstige grondexploitaties ingebracht. De maximale termijn waarbij deze kosten als voorbereidingskosten verantwoord mogen worden op basis van het BBV is gesteld op 5 jaar. Na deze termijn moet een voorziening worden opgenomen.

Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Onder de immateriële vaste activa worden ook de bijdragen aan activa in eigendom van derden verantwoord. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

Materiële Vaste activa
Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. De materiële vaste activa zijn naar de volgende categorieën in te delen:

  • Activa met een economisch nut;
  • Activa met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven (heffingsgerelateerd economisch nut);
  • Activa in de openbare ruimte met maatschappelijk nut.

De activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Voor de afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de afschrijvingstabel behorende bij de Financiële Verordening. In principe worden activa lineair afgeschreven.
Investeringen tot een bedrag van € 25.000 worden niet geactiveerd.

Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Dit betreft investeringen in riolering, inzameling van huishoudelijk afval en investeringen voor activiteiten waarop rechten kunnen worden geheven.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven.
De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven).

Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van NV's en BV's ("kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen" in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde.

Vlottende activa

Voorraden
Onderhanden werk
De als "onderhanden werken" opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs bestaat uit de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Hiervoor wordt conform de BBV de Percentage of Completion (PoC) methode gehanteerd. Dit houdt in dat op basis van de voortgang van de grondexploitatie tussentijdse winsten genomen moeten worden.

Gereed product en handelsgoederen
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Vaste passiva

Eigen vermogen
Reserves worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Voorzieningen
Volgens het BBV mag een voorziening worden gevormd in deze vier gevallen:

  • Er zijn verplichtingen en verliezen waarvan de hoogte op de balansdatum niet zeker is, maar die wel redelijk ingeschat kunnen worden;
  • Er zijn op de balansdatum risico’s die kunnen leiden tot verplichtingen of verliezen, waarvan de hoogte al redelijk in te schatten is;
  • Er zullen kosten worden gemaakt in een volgend begrotingsjaar. Hiervoor mag een voorziening worden gevormd als het maken van die kosten zijn oorsprong mede in het huidige of in voorafgaande begrotingsjaren vindt en de voorziening is bedoeld om de lasten gelijk te verdelen over een aantal begrotingsjaren;
  • Er worden bijdragen verstrekt aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.

De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf "onderhoud kapitaalgoederen", onderdeel van het jaarverslag, is het beleid ter zake nader uiteengezet.

Vaste schulden
Onder vaste schulden worden de schulden met een rente typische looptijd van 1 jaar of langer verstaan. Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Hier zijn ook de verplichtingen met betrekking tot verlofsparen opgenomen. Dit betreft zowel het wettelijk, bovenwettelijk en spaarverlof. Onder de overlopende passiva zijn ook de van overheidslichamen (vooruit) ontvangen voorschotbedragen voor een specifiek bestedingsdoel opgenomen.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, worden deze niet in de balans opgenomen. De geborgde schuldrestanten worden per einde boekjaar apart opgenomen onder de 'Niet uit de balans blijkende verplichtingen'.

Aangegane verplichtingen en vorderingen
Onder deze categorie worden de meerjarige inkoopcontracten opgenomen tegen de resterende contractwaarde.

Deze pagina is gebouwd op 05/15/2025 15:44:28 met de export van 05/15/2025 15:28:22